In Nederlandse wetgeving wordt onderscheid gemaakt tussen huishoudelijk afval en bedrijfsafval. In de Wet Milieubeheer is geregeld dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor het (laten) inzamelen van het verpakkingsafval van huishoudens. Dit kan door middel van bron- en/of nascheiding. Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk om de inzameling van hun afval te regelen. Het wettelijk uitgangspunt is dat zij hun verpakkingsafval moeten scheiden, tenzij dat redelijkerwijs niet van het bedrijf kan worden gevraagd. De eisen waaraan de inzameling moet voldoen, staan beschreven in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP).
Scheiden van bedrijfsafval
De Nederlandse wetgeving maakt onderscheid tussen huishoudelijk afval en bedrijfsafval. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor het inzamelen van het verpakkingsafval van huishoudens; bedrijven zijn zélf verantwoordelijk om de inzameling van hun afval te regelen. Het verpakkingsafval dat vrijkomt in de kantoren-, winkel- en dienstensector bestaat gemiddeld voor 36% uit PMD; dit biedt kansen voor de recycling van deze grondstoffen. Omdat het KIDV regelmatig vragen krijgt over de verwerking van bedrijfsafval is de factsheet ‘Verpakkingsafval van bedrijven’ gemaakt, waarin het wettelijke kader voor het scheiden van verpakkingsafval door bedrijven is beschreven. De focus ligt op bedrijven uit de KWD-sector (kantoor-winkel-diensten). Het document bevat eveneens links naar achtergrondinformatie en tips om als bedrijf te starten met het terugdringen en scheiden van verpakkingsafval.
Bron: KIDV
Nieuwe plichten afval scheiden nog weinig gedetailleerd
De plichten van gemeenten bij het scheiden van afval worden uitgebreid op grond van de gewijzigde Europese kaderrichtlijn afvalstoffen. Tot welke concrete maatregelen dat leidt, hangt sterk af van de ‘lokale invulling’.
Staatssecretaris Van Veldhoven van Infrastructuur en Waterstaat ontvouwt de plannen in een conceptbesluit voor internetconsultatie. Het doel van de nieuwe regels is ‘dat het afvalstoffenbeheer verder wordt verbeterd en daarmee het efficiënte gebruik van grondstoffen wordt vergroot’. Gemeenten krijgen daarom expliciet de verplichting opgelegd om huishoudelijk afval gescheiden in te zamelen. Het gaat om de stromen bioafval, papier, metaal, kunststof, glas, textiel en gevaarlijke afvalstoffen.
Bestaande praktijk bevorderen
Wettelijk gezien zijn lokale overheden op dit moment slechts verplicht om gft-afval en afgedankte elektrische apparaten apart in te zamelen. De rest beslissen ze zelf, waarbij wel rekening moet worden gehouden met het landelijk afvalbeheerplan (LAP). Gescheiden inzameling is hierdoor al grotendeels bestaande praktijk, maar de aangescherpte verplichting moet dat volgens de staatssecretaris ‘verder bevorderen’.
Uitzonderingen toegestaan
Wel blijven er uitzonderingsmogelijkheden bestaan. De Europese kaderrichtlijn afvalstoffen staat lidstaten afwijkende keuzes toe, bijvoorbeeld als de kosten buitensporig hoog zijn of als zogeheten nascheiding minstens even effectief is als gescheiden inzamelen. Voor Nederland blijven er volgens Van Veldhoven uitzonderingen mogelijk waar het gaat om gft-afval, kunststof, metaal en glas. Gemeenten moeten daarmee wel ‘restrictief’ omgaan en zich houden aan het LAP.
Gevaarlijke stoffen
Voor papier, textiel en gevaarlijke afvalstoffen gelden geen uitzonderingen, ‘omdat het in Nederland altijd technisch en economisch haalbaar is gescheiden in te zamelen (al dan niet huis-aan-huis)’. Papier wordt nu al overal apart ingezameld. ‘Met name voor de afvalstromen textiel en gevaarlijke stoffen geldt dat gemeenten door dit besluit meer aandacht moeten gaan besteden aan het gescheiden inzamelen dan voorheen,’ vermeldt de toelichting. Daarvoor krijgen ze nog wel ruim de tijd: pas in 2025 wordt de gescheiden inzameling voor deze categorieën wettelijk verplicht.
Lokale invulling
Hoe die extra aandacht er precies uit moet zien, vermeldt de toelichting niet. Veel zal afhangen van de ‘lokale invulling’, zo blijkt. Van Veldhoven kan om die reden geen ‘algemeen beeld’ geven van de financiële gevolgen voor gemeenten, maar een stijging van de uitvoeringskosten sluit ze niet uit. Wat er straks precies van gemeenten wordt verwacht, moet verder nog blijken uit een wijziging van het LAP die samenhangt met de nieuwe regels.
Bron: www.gemeente.nu/ruimte-milieu/nieuwe-afvalplichten-nog-weinig-gedetailleerd/
Het verplichte milieucertificaat wordt stapsgewijs ingevoerd. De eerste stap is digitale milieuregistratie voor alle aanvoerders op de marktplaats, uiterlijk 31 december 2020. Vervolgens wordt na 31 december 2021 het hebben van een marktconform milieucertificaat verplicht gesteld voor alle aanvoerders van Royal FloraHolland.
De laatste stap is om kwekers te laten voldoen aan alle in de sierteeltsector gestelde FSI-duurzaamheidsnormen. Dus niet alleen op milieugebied, maar ook met betrekking tot Good Agricultural Practices (GAP) en op sociaal gebied. Aan deze stap is nu nog geen datum gekoppeld.
Voor deze stap gaat Royal FloraHolland met FSI in gesprek over de normen die voor de kwekers na 2020 gaan gelden. De ambitie is om op termijn te voldoen aan alle FSI-normen.
In nauwe samenwerking tussen het regieteam Duurzaamheid - bestaand uit leden van Royal FloraHolland - en het team Duurzame Ontwikkeling en Kwaliteit is de aanpak ontwikkeld die leidt tot milieuregistratie en -certificering. Deze aanpak komt voort uit ledenconsultatiesessies die in 2018 en 2019 zijn georganiseerd. Vervolgens is door de directie over de aanpak advies gevraagd aan de Ledenraad.
Bron: Royal Flora Holland
Om producten binnen de EU te mogen verhandelen, is er een officieel dokument waar je als teler of handelaar van pot-, perk-, tuin- en terrasplanten aan moet voldoen.
De tekst op het label moet duidelijk leesbaar zijn met het blote oog en gescheiden van andere informatie afgedrukt, zodat het gemakkelijk zichtbaar is. Het moet een uniforme uitstraling hebben, al is er is wel enige flexibiliteit mogelijk in grootte, verhoudingen, de afscheidingslijn en het lettertype.
De eisen zijn als volgt:
Vanaf 14 december 2019: een plantenpaspoort per tray of per los te verkopen plant vanaf potmaat 19.
Vanaf 1 juli 2020: een plantenpaspoort per plant vanaf potmaat 10.
Als het plantenpaspoort niet aanwezig is of als het onjuist is, wordt er niet geveild. Dus het is belangrijk dat de juiste informatie op de hoes of pot gedrukt wordt.
Tips van klanten:
- Zorg dat het plantenpaspoort goed leesbaar is.
- Zorg dat het plantenpaspoort duidelijk zichtbaar is.
- Geef de Positieve Keurcode P01 009 (= Plantenpaspoort per plant) mee aan je producten. Zo kunnen je klanten meteen zien dat al je planten een eigen Plantenpaspoort hebben.
- Plaats bij meermalig fustgebruik de sticker bij voorkeur op een plant of hoes om vervuiling van het fust te voorkomen.
- Kan dat niet, gebruik dan altijd Normpack- stickers.
Bron: Royal Flora Holland
In september 2015 is er door de Verenigde Naties een wereldwijde duurzame ontwikkelingsagenda aangenomen voor 2030. Deze moet een eind maken aan armoede, ongelijkheid en klimaatverandering. Deze ontwikkelingsagenda is verankerd in zeventien 'Sustainable Development Goals' (SDG's), of Duurzame Ontwikkelingsdoelen. De VN-lidstaten moeten zelf zorgen voor vertaling in nationaal beleid. Voor de sierteeltsector en RFH zijn de onderstaande zeven doelen relevant:
1). SDG6 - Schoon water / Algemeen doel: Verzeker toegang tot duurzaam beheer van water en sanitatie voor iedereen.
2). SDG7 - Betaalbare en duurzame energie / Algemeen doel: Verzeker toegang tot betaalbare, betrouwbare, duurzame en moderne energie voor iedereen.
3). SDG8 - Waardig werk en economische groei / Algemeen doel: Bevorder aanhoudende, inclusieve en duurzame economische groei, volledige en productieve tewerkstelling en waardig werk voor iedereen.
4). SDG11 - Duurzame steden en gemeenschappen / Algemeen doel: Maak steden en menselijke nederzettingen inclusief, veilig, veerkrachtig en duurzaam.
5). SDG12 - Verantwoorde consumptie en productie / Algemeen doel: verzeker duurzame consumptie- en productiepatronen.
6). SDG13 - Klimaatactie / Algemeen doel: Neem dringend actie om klimaatverandering en haar impact te bestrijden.
7). SDG17- Partnerschap om doelen te bereiken / Algemeen doel: Versterk de implementatiemiddelen en revitaliseer het wereldwijd partnerschap voor duurzame ontwikkeling.
Bron: www.royalfloraholland.com/nl/over-floraholland/duurzame-gezonde-toekomst/duurzame-gezonde-toekomst/duurzame-productie-en-marktplaats
Het Plastic Pact NL is ondertekend door een schare aan partijen uit de plasticketen. De ambities van het Plastic Pact NL liegen er in ieder geval niet om. Om een voorbeeld te geven: in 2025 moeten alle eenmalig te gebruiken plastic producten en verpakkingen 100 procent recyclebaar zijn. De hoeveelheid plastic die we in Nederland gebruiken, moet in hetzelfde jaar met 20 procent zijn afgenomen en 70 procent van eenmalige plasticproducten moet tegen die tijd hoogwaardig gerecycled worden.
Bron: Rijksoverheid "75 Partijen ondertekenen Plastic Pact Nederland".
Om die doelstellingen te behalen, is een ketenaanpak verreist, stelt het Pact. Met andere woorden: in de ontwerp-, gebruiks- én recyclefase zijn belangrijke stappen te zetten. Het Pact benadrukt het belang van een versimpelde keten, zodat plastic producten en verpakkingen efficiënter en hoogwaardiger gerecycled kunnen worden.
Bron: Duurzaam Bedrijfsleven.